Prints laten maken bij Profotonet

Profotonet Printinfo: 

Fotokring leden hebben goede ervaringen met het laten afdrukken van foto’s bij Profotonet (https://www.profotonet.nl).
Bijgaand een handleiding.
Hoe krijgt u een bepaald formaat fotoafdruk?
Zoals uitgelegd bij beeldverhoudingen, zijn de afmetingen van uw afdruk afhankelijk van standaard papierbreedtes in de foto-industrie en de verhoudingen van uw beeld. Nu wilt u een fotoafdruk met door u vastgestelde afmetingen. Hoe doet u dat?
Afmetingen van het papier
De basisregel is dat Profotonet altijd uw hele beeld naar verhouding zo groot mogelijk op het gekozen formaat afdrukken. In de tabel hieronder staan de minimale en maximale afmetingen van het papier per afdrukformaat. Zoals u ziet staat de korte zijde altijd vast en is de lange zijde variabel. Let op: De uitzondering op de regel is het formaat 10×15. Zoals u ziet staat daar de lange zijde vast en is de korte zijde variabel.

Een vierkante foto afdrukken
Maakt u een foto vierkant in een fotobewerkingsprogramma zoals Photoshop, dan is de verhouding geen 2:3 of 3:4, maar 1:1. Profotonet past de afmetingen van het fotopapier aan aan de verhouding van het beeld. Een vierkante foto krijgt u dus vierkant afgedrukt (m.u.v. het formaat 10×15-11×15)
Voorbeeld: u wilt een foto in een lijstje van 15×15 cm. Bewerk in een fotobewerkingsprogramma de verhouding van uw beeld tot 1:1. Bestel uw foto en kies het product 15×15 – 15×22. Uw afdruk wordt 15,2×15,2.  Precies passend in uw fotolijst.

Een panorama afdrukken
Uw afbeelding is smaller dan het papier van Profotonet? Geen probleem. Als de software ziet dat uw beeldverhouding groter is dan 2:3, wordt niet de breedte, maar de lengte van het beeld maatgevend voor het uiteindelijke formaat. Uw afbeelding krijgt de maximale lengte van het papier en de breedte wordt verhoudingsgewijs bepaald. U krijgt uw foto geleverd met witte randen boven en onder. Dus geen beeldverlies!
Voorbeeld: U heeft een beeld in de verhouding 9:16 (panorama). U kiest het papierformaat 30×45 cm. De software rekent eerst de lengte uit op basis van de papierbreedte (30,5 cm). In dit geval zou de lengte (30,5/9)*16 = 54,5 cm worden. Dit is langer dan de maximale lengte van het papier. Dat kan niet. De software gaat daarom nu uit van de maximale lengte van het papier (45,7 cm) en berekent de breedte: (45,7/16)*9= 25,7 cm. Uw afbeelding wordt dus 25,7×45,7 cm met een witte rand boven en onder.
Een afdruk met andere maten
Profotonet software vergroot uw korte zijde altijd verhoudingsgewijs naar de korte zijde van de afdruk. En bij een panorama naar de lange zijde. Eén van uw zijden is dus altijd ‘standaard’. Maar wat als u een compleet ander formaat wilt, bijvoorbeeld een drukwerkmaat zoals a4?
U moet dan zelf in een fotobewerkingsprogramma een witte rand om uw beeld zetten om automatische schaling tegen te gaan . Dit gaat als volgt: Open uw foto in Photoshop en pas de canvasgrootte aan naar het eerstvolgende fotoafdrukformaat waarin uw afbeelding past. Doe dit via Image > Canvas Size. Er verschijnt nu een rand om uw afbeelding. Bij formaten tot en met 30×45 herhaalt u deze stap en vergroot het canvas nogmaals met 2% om de standaard overlap van 2% op te heffen.
U kunt de foto nu bestellen in het gekozen formaat. Na ontvangst kunt u deze zelf uitsnijden.
Voorbeeld: a4 is 21,0 x 29,7. Het eerstvolgende afdrukformaat is 30×30. Maak de afbeelding op 21,0 x 29,7 cm op. Vergroot het beeld naar het minimale afdrukformaat (30,5×30,5) door middel van canvasvergroting. Herhaal deze stap met 2% rondom. Het totale beeld is nu 31,11×31,11. Bestel deze op het formaat 30×30 – 30×45.

Hoe komt het formaat van mijn fotoafdruk tot stand?
De maat van uw fotoafdruk heeft te maken met meerdere factoren. Standaard papierformaten in de foto-industrie en de beeldverhouding waarin u fotografeert zijn hierbij van belang. Hier leggen we u uit hoe het formaat van uw fotoafdruk tot stand komt.
Standaard papierformaten
De afmetingen van fotopapier werd vroeger standaard berekend in inches (1 inch=2,54 cm). Wij rekenen deze maten om naar hele centimeters. De werkelijke papierformaten wijken daarom iets af van de afgeronde maten die we in de volksmond gebruiken. Een 10×15 fotoafdruk is bijvoorbeeld eigenlijk 10,1 x 15,2 cm.

Verhouding waarin u fotografeert
In het analoge tijdperk werd er standaard in de verhouding 2:3 gefotografeerd. Sinds de digitale fotografie kunt u de verhouding zelf instellen op uw camera. Bij een digitale spiegelreflexcamera is dit meestal 2:3, bij compactcamera’s 3:4. Profotonet kiest automatisch de juiste afdrukverhouding van de foto. De smalle zijde van uw afdruk staat hierbij vast en de lange zijde wordt verhoudingsgewijs bepaald. Zo valt er niets van uw beeld af. Een fotoafdruk in de verhouding 3:4 heeft daarom een andere lengte dan een afdruk in de verhouding 2:3. In de tabel hieronder ziet u welke afdrukmaten u kunt verwachten bij de standaard verhoudingen.
Tip: Wilt u een foto gebruiken om in te lijsten of in een fotomap te doen? Dan kunt u het beste de klassieke verhouding van 2:3 instellen op uw camera.
Voorbeeld: U kiest het product 13×13 -13×19. Bij een beeldverhouding van 2:3 wordt uw afdruk 12,7 x 19,1 cm, bij 3:4 is dit 12,7 x 16,9 cm en bij vierkant (1:1) is uw afdruk 12,7 x 12,7 cm.

Wat zijn de exacte afmetingen van mijn fotoafdrukken?
Profotonet drukt foto’s af naar verhouding. Dat betekent dat Profotonet nooit in uw beeld snijdt. Bij de vraag “Hoe krijg ik een bepaald formaat fotoafdruk? ” wordt uitgelegd hoe de werkwijze is en hoe u uw foto’s moet aanleveren. Ook staat hier beschreven hoe u afwijkende formaten van fotoafdrukken kunt bestellen.

Hoe voorkom ik beeldverlies bij mijn fotoafdrukken?
Beeldverlies ontstaat doordat fotopapier tijdens het afdrukken op een transportband door de printmachines wordt geleid. Soms verschuift het papier hierbij een beetje. Om te voorkomen dat u dan een wit randje aan een van de kanten krijgt, belicht Profotonet alle afdrukformaten t/m 30×45 2% groter dan het werkelijke papier is. Dit betekent dat er altijd een heel klein stukje van uw beeld van het papier af valt. Het beste kunt u deze overlap zijn werk laten doen. Zolang u teksten en belangrijke onderwerpen niet te dicht op de rand van het beeld staan ziet u hier niets van.
Heeft u toch een foto waarbij het beeld op de randen erg nauw luistert? Bewerk dan de afbeelding naar het juiste formaat en voeg een extra rand van 2% toe om het beeld. Deze rand valt er uiteindelijk bij het belichten weer af en uw beeld staat nu maximaal op de afdruk. Afdrukformaten groter dan 30×45 hoeft u niet aan te passen. Hiervoor geldt de overlap van 2% niet.
De extra rand plaatst u als volgt.
Maak de uitsneden zoals u wenst, met de korte zijde van het papierformaat. Bijvoorbeeld 12,7 x 18 cm (zie fotoformaten)
Ga in Photoshop naar Image > Canvas Size.
Klik op Percentage in het menu en vul hier 102 in. Laat het vinkje bij relatief uit.
Let op: Zoals hierboven uitgelegd werkt Profotonet niet voor niets met 2% overlap. Compensatie hiervan met bovenstaande methode levert mogelijk een flinterdun witrandje op. Dit kan Profotonet helaas niet voorspellen.
Ik wil een witte rand om mijn foto’s; kan dat?
Dat kan. In de bestelsoftware kunt u rechtsboven voor de optie Witte Randen kiezen. De rand heeft een breedte van 5% van het gekozen fotoformaat, dit betekent dat de afbeelding op uw foto rondom ook 5% kleiner wordt, doordat er een witte rand omheen geplaatst wordt in het formaat dat u kiest.

Foto’s of video’s weergeven via onze Beamer

Foto’s presenteren

Beelden (foto’s) optimaliseren voor de beamer.

De optimale weergave van de beamer is 1920 x 1080 pixels (HD breedbeeld). Als de verhoudingen anders zijn (meestal), dan moet je zien dat je hier binnen blijft. Dus bijvoorbeeld 1080 x 1080 als je vierkant portret of foto hebt, of 1080×400 voor een panorama foto.

JPEG kwaliteit 10 (Photoshop) voldoet prima.

Kleurruimte sRGB in plaats van AdobeRGB gebruiken (dat kan de beamer beter aan).

Gebruik afhankelijk van de beeldverhouding die je kiest wel zoveel mogelijk pixels hoe meer je afwijkt van het optimale formaat hoe meer dit ten koste gaat van de weergave kwaliteit.

Videopresentaties

Er worden thuis diverse programma’s (software) gebruikt om de video filmpjes te maken. Die software is niet altijd, of juist vaak niet aanwezig op de laptop van de FU. Het is dan van belang dat je vanuit je software je filmpje(s) opslaat in een min of meer gangbaar video formaat. Formaten als: avi, amv, flv, mkv, mov, mp4 of wmv.

Het standaard programma om die videofilmpjes in Windows te vertonen is Windows Media Player. Kun je je filmpje thuis in deze player goed afspelen, dan doet de laptop van de FU het gegarandeerd ook goed.

Nu is Windows Media Player een nogal gebruikersonvriendelijk programma, omdat Microsoft slechts een zeer beperkt aantal codecs in dit programma heeft opgenomen en het dan ook veel videoformats domweg niet (goed) weergeeft.

Dus werkt het niet in Windows Media Player dan nog niet getreurd.

Download en installeer dan de gratis VLC Media Player op je computer en probeer daar je videobestand in af te spelen. Lukt dat wel, dan werkt het op de kringavond ook gegarandeerd goed. VLC Media Player kan veel meer videoformats aan dan Windows Media Player!

Link naar VLC Media Player: http://www.videolan.org/vlc/  Voor de Mac: http://www.videolan.org/vlc/download-macosx.html

Stel de resolutie van de video ook zoveel mogelijk in op of binnen de grenzen van de 1920 x 1080 pixels.

 

TIP: maak geen ingewikkelde presentaties met ingebouwde (“embedded”) video-filmpjes of geluid – vaak wordt dan de juiste codec niet gevonden.  Zet een filmpje als apart bestand op je USB stick.

Helderheids/contrast correctie met een masker

Door in het lagenvenster op dit icoontje  icoon.jpg  te klikken
kan je (o.a.) een helderheid/contrast masker maken.
Je stelt de correctie waarden in zoals je denkt dat het goed is voor het deel van de foto dat je wilt verhelderen of verdonkeren.
Klik OK en de correctie wordt op het hele beeld uitgevoerd.

Omdat de correctie alleen plaatselijk gewenst is ga je het masker bewerken, als volgt:
Het masker is het rechtse vakje in de laag. Gewoonlijk is die wit. Klik op het masker en maak de plaatsen waar je de maskerfunctie weg wilt halen zwart. Dit kan met de Gradient tool (zie voorbeeld 2 en 3) of met de paintbrush (zie voorbeeld 4 en 5). De maskerfunctie vindt nu alleen plaats waar het masker nog wit is en daar waar het masker zwart is komt het originele beeld weer tevoorschijn.

Let wel: de overgang tussen wit en zwart in het masker moeten een verloop(je) hebben, het is eigenlijk hetzelfde als bij good-old doordrukken en tegenhouden.

De onderstaande voorbeelden en de bijbehorende laagvensters en e.e.a. spreken voor zich.

N.B. 1 deze manier van maskers bewerken is trouwens mogelijk op alle adjustment layers/aanpassings lagen die je d.m.v. het icoontje in het lagenvenster kunt maken
N.B. 2 om het masker te kunnen bewerken moet je er eerst op klikken (dus het rechtse vakje), wil je daarna het beeld eventueel verder bewerken dan moet de beeldlaag eerst weer aangeklikt worden.

De orginele foto:

vb01_hvdp.jpg

Bovenkant donkerder gemaakt (met gradient tool)

vb02_hvdp.jpg

vb02s_hvdp.jpg

Onderkant donkerder gemaakt (met gradient tool)

vb03_hvdp.jpg

vb03s_hvdp.jpg

Hoeken donkerder gemaakt (met airbrush)

vb04_hvdp.jpg

vb04s_hvdp.jpg

Gedeelte donkerder gemaakt (met airbrush)

vb05_hvdp.jpg

vb05s_hvdp.jpg

 

Hans van der Pol

Werken met kleurprofielen

N.B. Het onderstaande is geschreven vanuit de gedachte dat er met een Epson printer geprint wordt. Wordt een HP of ander merk printer gebruikt, dan veronderstel ik dat e.e.a. soortgelijk werkt.

Een beetje theorie vooraf:
Kleurprofielen zijn, simpel gezegd, een systeem om ervoor te zorgen dat kleurweergave op een constante manier in de diverse apparaten geregeld wordt. Daardoor moet het, na enige ervaring, mogelijk worden het beeld zoals dat op het beeldscherm staat redelijk nauwkeurig op papier te zetten (te printen dus).
Let wel: er blijft altijd het verschil tussen ‘doorzicht’ en ‘opzicht’ ofwel het licht gaat door het beeld op het beeldscherm (vergelijkbaar met een geprojecteerde dia) of het licht valt op het beeld (afdruk op papier).

Allereerst is het belangrijk dat er één standaard profiel wordt ingesteld voor zowel Photoshop, je beeldscherm en (indien mogelijk) je scanner. Eigenlijk hoort je printer ook in dit rijtje thuis, maar daar zijn wat variabelen. Daarover later meer. Met de installatie van Photoshop worden diverse kleurprofielen op je computer geÏnstalleerd. We gaan nu het profiel AdobeRGB(1998) installeren als standaard kleurprofiel. Dit is het meest geschikte profiel omdat het dat deel van het kleurenspectrum omvat dat ook daadwerkelijk door (CMYK) inkt gereproduceerd kan worden.
Adobe Lightroom gebruikt automatisch – en niet-instelbaar – het Kodak ProPhoto profiel, dat van alle kleurprofielen het grootste gamma bevat.  Pas na de bewerkign in Lightroom, bij de Export/Publiceer functie, kan er een ander kleurprofiel worden gekozen.

Bij digitale camera’s wordt vaak het sRGB profiel gebruikt. Dit is een profiel dat een groter deel van het spectrum omvat (vooral meer in het rood/magenta gebied) wat bijvoorbeeld een beeldscherm of TV wel kan weergeven, echter inkten niet. Afdrukcentrales die d.m.v. belichting op echt fotopapier ‘printen’ werken meestal ook met het sRGB profiel omdat de belichters wel alle kleuren uit het sRGB profiel kunnen weergeven.

We beginnen in Photoshop als volgt:
Klik Edit (bewerken) en Colour settings (kleurinstellingen).
Stel de diverse instellingen zodanig in totdat het er als volgt uitziet:

colorsettings.gif

 

De “Convert to Working RGB” insteling zorgt ervoor dat alle documenten die je vanaf nu in Photoshop opent automatisch het AdobeRGB(1998) profiel aan zich gekoppeld krijgen.

Als er ook weleens in zwartwit gewerkt wordt is de Gray Gamma 2.2 aan te bevelen en de CMYK en Spot instellingen zal je waarschijnlijk nooit gebruiken (die horen in de grafische industrie thuis).

We klikken OK en sluiten Photoshop vervolgens af, want deze instellingen worden pas van kracht nadat Photoshop opnieuw is opgestart.

Vervolgens stellen we de beeldscherminstelling als volgt in:

Open het Control panel (Configuratiescherm) en dubbeklik Display (beeldscherm)
Klik op het tabblab Settings (instellingen?) en klik op Advanced.
Klik op het tabblad Colour management en voeg (Add knop) het profiel AdobeRGB1998 toe en stel het in als standaard profiel (knop Set as default). Dan ziet het er zo uit:

beeldscherm.gif

Dan is er nog de (kleurprofiel) instelling voor de printer en die kan wat gecompliceerder zijn.
Simpel gezegd komt het erop neer dat de printer/papier/inkt combinatie bepaald welk kleurprofiel gebruikt moet worden. Ik geef een paar voorbeelden:

Stel je gebruikt een Epson printer, Epson papier en Epson inkt.
Dan moet het Print instellingen scherm in Photoshop er als volgt uitzien:

epson.gif

Omdat de printer/papier/inkt combinatie volledig Epson is kan je de printer het kleurbeheer (d.w.z. het omzetten van de AdobeRGB1998 kleurwaarden naar het profiel van de printer) door de printer laten doen, immers Epson heeft (uiteraard!) zijn eigen profiel ingebouwd.

Maar stel je gebruikt een Epson printer, ICI (of Olmec) halfmat papier en Epson inkt.
Dan moet het Print instellingen scherm in Photoshop er als volgt uitzien:

ici.gif

Omdat het ICI (Olmec) papier kleuren op een andere manier weergeeft dan Epson papier moeten de kleuren “vertaald” worden en daarvoor gebruiken we voor het printen een speciaal profiel dat voor de juiste omzetting van de kleuren zorgt. N.B. Over deze speciale profielen, waar ze te vinden zijn en hoe ze geinstalleerd moeten worden volgt dadelijk meer informatie.
Merk op dat de “Intent” nu van “Relative colorimetric” naar “Perceptual” is omgezet, naar opgave van de papierfabriek.  Deze waarde bepaald hoe een kleurnuance, die niet in het palet van de printer/papiercombibatie zit, vertaald wordt naar een beter-passende kleurnuance.

De leveranciers van papieren en/of inkt stellen de speciaal op hun papier en/of inkt afgestelde kleurprofielen beschikbaar via hun websites.
Omdat dergelijke profielen ook nog eens printer merk/type en papiersoort (glans/halmat/mat) afhankelijk zijn is het belangrijk dat je het goede profiel (of de goede profielen) op je computer installeert.
Overigens zijn er voor diverse (vaak goedkopere) inktmerken geen profielen beschikbaar. Dit is omdat men ervanuit gaat dat deze inkten te gebruiken zijn met de standaard Epson instellingen.
Die hebben standaard namen en afkortingen zoals Premium Glossy Photo Paper PGPP,   Premium SemiGloss Photo Paper PSPP etc., Enhanced Archival Matte EAM.
Deze 3 profielen zijn ook geschikt voor Glanzend, Semi-glanzend of Mat papier van andere merken.

Heb je het profiel gedownload dan installeer je het (eenmalig) als volgt:
Ga in Windows Verkenner naar de map waar je het profiel hebt neergezet en klik er met de rechter muisknop op. De eerste optie van het uitklapmenu is ‘Install profile” (profiel installeren?) Selecteer dit en klaar is Kees, vanaf nu heb je dit profiel tot je beschikking.

installprofile.gif

En tenslotte, de diverse instellingen in de printer driver software moeten ook niet vergeten worden, dus papiersoort, kleurmanagement, aantal dpi.
Gebruik je Epson Premium Glossy papier en Epson inkt dan ziet de instellingen er ongeveer zo uit (afhankelijk van het type printer):

printset01.gif

En onder de Advanced knop:

printset02.gif

Overigens is het ook mogelijk om Photoshop het printerprofiel door te laten geven aan de printer, zoals boven in het voorbeeld met het Olmec ICC profiel. Dan moet in bovenstaande menu “No Color Adjustment” worden gekozen.
Het is aan te bevelen deze instellingen even met proefprints te vergelijken.

En tenslotte: de meeste printers kunnen tegenwoordig 2880 dots per inch (dpi) printen, de instelling bij Print Quality. Dat kost 2x zoveel inkt als 1440dpi, en het verschil is vrijwel niet te zien !

Hier staat meer uitleg over kleur-beheer en -profielen.

Originele tekst: Hans van der Pol.

Bewerkt door Hans van der Kruijf
(Noot: Het stuk over scanners heb ik eruit gelaten omdat dat weinig meer gebruikt wordt -HvdK)

Waarmee kun je foto’s nabewerken ?

In de allereenvoudigste aanpak staat je camera centraal:
De camera maakt weliswaar de foto in RAW formaat, maar is prima in staat daar een mooie JPG foto van te maken, die je direct (soms via de ingebouwde WiFi van je camera) naar je smartphone of iPad kunt opladen en delen op Facebook en Twitter.
Voor dat doel zijn die JPG-foto’s prima van kwaliteit, maar als er een A3 print van je foto moet komen, is er meer nabewerking nodig.
(lees hier alles over hoe je camera een RAW file maakt)

De meest gebruikte nabewerkingsprogramma’s zijn Adobe Photoshop en Lightroom.  Photoshop is meer gericht op de beeldbwerkingen zelf, terwijl Lightroom zich richt op de “workflow”, dus het rubriceren, catalogiseren en terugvinden van je foto.
Over het bewerken van je foto’s in één van deze twee programma’s is heel veel te vinden op het internet, en ook de Fotokring heeft deskundigen die alles weten over deze 2 programma’s.
Die 2 programma’s, plus wat extra’s zoals 2GB opslag in de Adobe Cloud,   zijn te verkrijgen met een jaar-abonnement op Adobe Creative Cloud voor 12,09 Euro per maand.
De upgrades zijn inbegrepen in deze prijs, dus je werkt altijd met de meest recente versies.

Maar er zijn ook andere, minder bekende, nabewerkings programma’s die minstens even goed zijn als die van Adobe:
Professionals gebruiken ook
Capture One van camera-fabrikant Phase One heel veel.  Een éenmalige licensie voor de huidige versie kost 229 Euro, en meestal mag je dan 1x een upgrade voor doen voor een geringe bijbetaling.

Een Lightroom alternatief, vooral bekend om zijn supersnelle en geavanceerde importeer- browse- en preview-mogelijkheden, is Photo Mechanics. Een fantastisch product voor deze heel specifieke toepassing, maar niet goedkoop: 150 Dollar.

Ook DXO, bekend van hun gedegen tests en hun geavanceerde DXO One cameraatje, heeft een nabewerkingssuite:
DXO Photosuite , waarvoor een éénmalige licensie – met wat kortingscodes –  zo´n 200 Euro moet kosten.

Gratis software is er ook: De bekendste is
Paint Shop Pro, 
maar een aantal andere producten staan hier opgesomd: http://zoom.nl/artikel/software/23150-8x-gratis-software-voor-fotobewerking.html .

Zelf gebruik ik de Adobe Creative Cloud suite, omdat je daar voor relatief weinig geld heel veel nabewerkings mogelijkheden hebt, waarover heel veel kennis voorhanden is, terwijl je door de abonnementsvorm steeds de recentste versies ter beschikking krijgt.

Hans van der Kruijf

Het visueel gewicht in een foto

Verschillende onderwerpen in een foto hebben verschillende “visuele gewichten”.
Een onderwerp met een zwaar “visueel gewicht” krijgt meer aandacht van het oog van de bekijker dan andere beeld elementen:

  • Een menselijk gezicht is relatief klein, maar trekt ten opzichte van het hele lichaam de meeste aandacht, en de ogen in dat gezicht trekken weer meer aandacht. Daarom moet je bij een portret altijd scherpstellen op de ogen.
  • Ook woorden en nummers hebben een grote visuele aantrekkingskracht. Zodra er een woord of nummer in een foto staat gaat de aandacht van de bekijker daar direct naartoe.
    NDSM_terrein
  • Als er binnen de foto nog een extra, strak gekaderd, onderwerp is, trekt dat ook meer aandacht. Een rond kader weer meer dan een rechthoekig kader.
  • Uiteraard trekt een enkele afwijkende of felle kleur sneller de aandacht van het oog van de bekijker.
  • En een enkel licht element in een overigens donkere foto – of andersom – trekt ook eerder de aandacht.

    Foto: Joke van Vliet

Met dergelijke elementen kun je spelen in je compositie, maar ook onverwachte effecten voorkomen:
Als je een portret maakt van iemand die een tekst op zijn/haar T-shirt heeft, zou ik de tekst uit beeld houden om de aandacht op het gezicht te houden – tenzij die tekst juist belangrijk is.
Dat zijn dus gerichte keuzes die je als fotograaf maakt.

(vertaald uit N-Photo door Hans van der Kruijf)

Het beeldkader

Op de fotograaf rust de zware taak om een 3 dimensionale werled in 2 dimensies te persen en daar ook nog een uitsnede uit te maken: het beeldkader.

Bij het maken van die uitsnede spelen 4 zaken:
– Wat moet er IN het kader vallen en waarom ?
– Wat moet er echt buiten het kader blijven ?
– Moet het een liggende (landschap) of een staande (portret) opname worden ?
– Wat kan en wil ik in de nabewerking nog uitsnijden ?

Vaak moet je die keuze in een split-second maken, waardoor het belangrijk is hierop te oefenen.
Als je door de zoeker kijkt en over je onderwerp beweegt zie je daar hoe de elementen in beeld komen. Het is daarbij belangrijk om de randen van het zoekerbeeld goed te bekijken: let er op hoe de lijnen je kader in- en uitlopen. Kijk of er geen onderdelen van je hoofdonderwerp raar worden afgesneden.
Let ook goed op wat er op de achtergrond van je foto gebeurd: De kleuren, licht/donker verhouding, scherpte/onscherpte gebieden in de achtergrond spelen een belangrijke rol in je foto. Let erop dat er geen bomen en lantaarnpalen uit iemands hoofd komt groeien ! De achtergrond onscherpte wordt bepaald door de je diafragma-opening: Hoe kleiner hoe scherper de achtergrond wordt. Om een goed idee van de onscherpte te krijgen heb je op de duurdere reflexcamera’s een knopje om het diafragma te sluiten, zodat je kan zien wat er straks in je foto gebeurd.
Als je foto’s bekijkt van topfotografen zie je dat de achtergrond in hun foto’s geen toevalligheid was – daar is goed over nagedacht !

Foto: Stefan Vanfleteren – Charleroi

Als er meer dan één hoofdonderwerp is, dan zie aan de betere foto’s dat de fotograaf de verschillende onderwerpen op een bepaalde manier met elkaar in relatie heeft gebracht. Dat kan bijvoorbeeld door de bewegingsrichtingen samen te laten vallen,  of door de onderwerpen zo in het kader te plaatsen dat ze samen een lijnenspel gaan vormen.

Als je snel moet beslissen over het kader, kun je beter wat meer ruimte in de foto laten, door bv een stapje naar achteren te doen. Je kunt dan later, in de nabewerking in Lightroom of Photoshop, de foto beter in het vlak zetten door te roteren en croppen.

Na de randen en de achtergrond moet je beslissen waar het hoofdonderwerp in beeld moet komen. Er zijn allerlei compositorische regels die je kunt toepassen, maar er spelen ook zaken die te maken hebben met het kader:
Hoe groot moet het hoofdonderwerp in beeld komen ? Moet het tot aan de randen komen of moet er meer achtergrond in beeld komen ?   Als je hoofdonderwerp te klein in beeld is, krijgt de bekijker geen goed beeld van wat je eigenlijk wilde laten zien. Als er geen achtergrond in beeld is, krijgt de bekijker geen beeld van de omgeving waarin je de foto hebt gemaakt.
Te krap gekaderde onderwerpen geven een gevoel van benauwing. Bewegende onderwerpen hebben ruimte nodig in de richting waarin ze naartoe bewegen, en dat geldt ook voor de kijkrichting bij portretten.
En meestal is het mooier als het hoofdonderwerp niet precies in het midden van je foto komt.

(vertaald artikel uit N-Photo door Hans van der Kruijf)

Auteursrecht en portretrecht

  • Auteursrecht

“Het auteursrecht is het uit­sluitend recht van de maker van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst, of van diens rechtverkrijgenden, om dit openbaar te maken en te verveelvoudigen, behoudens de beperkingen, bij de wet gesteld”, ex. art. 1 AW.”

De maker is de fotograaf of de persoon onder diens ontwerp, leiding en toezicht een foto tot stand komt.
Het recht omvat de openbaarmaking, verveelvoudiging, optreden tegen misbruik, vermelding van naam en overdraagbaarheid.

Het is aan te bevelen om als fotograaf altijd het volledige  auteursrecht te behouden,  en dus dit nooit contractueel over te dragen aan een andere partij.  Er kan wel voor gekozen worden om een deel van het auteursrecht, met name het recht om de foto opnebaar te maken en te veelvoudigen, aan een derde partij te overhandigen.  Dit zogenaamde “gebruiks-recht”  of  de “gebruiks-licensie” wordt dan in een contract vastgelegd.  In zo’n licensie kan de maker toestemming geven zijn werk op een bepaalde manier, voor een bepaalde termijn en/of in een bepaald (geografisch) gebied openbaar te maken of te verveelvoudigen. Let op dat een licentie zowel schriftelijk als mondeling kan worden verleend. Schriftelijke vastlegging is beter omdat dan gemakkelijker is na te gaan wat er precies is afgesproken.
In toenemende mate worden gebruiks-licensies impliciet afgegeven:  Zo geeft iedereen die een Facebook account heeft impliciet het gebruiksrecht voor beeldmateriaal aan Facebook overhandigd.  De preciese condities staan wel omschreven, maar duidelijk is anders: (zie de Facebook gebruiksvoorwaarden)
Merk op dat ook Facebook geen inbreuk maakt op het auteursrecht,  zoals wel vaak wordt gedacht: je geeft ze zelf die rechten door de voorwaarden van een Facebook account te ondersteunen.

Ook bij stock agencies als Shutterstock, IStockPhoto en Fotolia wordt een bepaald éénzijdig gebruiksrecht afgesproken waarbij je als deelnemer de voorwaarden niet zelf kan bepalen.  Het is “Take it or leave it”.

Bij inbreuk van het auteursrecht moet je een civiele procedure of kort geding bij de Voorzieningenrechter starten.  De Voorzieningenrechter is een rechter, waar burgers naar toe kunnen stappen wanneer men snel een vonnis wenst. Aan deze rechter wordt hoofdzakelijk gevraagd een handelen of nalaten vast te stellen bij vonnis. Dit zou bijvoorbeeld kunnen zijn het nalaten van het publiceren van de foto’s. Voorts kan ook een schadevergoeding gevraagd worden naar aanleiding van de inbreuk. Daarnaast is het mogelijk om een winstafdracht te vragen wanneer er met de foto’s winst is behaald.
Helaas is de kans op succes redelijk gering,  zijn de kosten hoog en is de opbrengst laag.  De rechter toetst vaak de maatregelen die de maker heeft genomen om schending te voorkomen.  Als je dus een foto op Internet hebt geplaatst, die zonder toestemming is herbruikts, zal de rechter af snel de claim afwijzen omdat je onvoldoende maatregelen hebt genomen om herpublictaie te voorkomen.
Als er echt een duidelijke en onweerlegbare schending is en een aanzienlijk belang van de maker, zullen de partijen al snel onderling financieel schikken.

Let op dat het gebruik van Copyright statements, Creative Commons licensies en “Alle Rechten Voorbehouden / All Rights Reserved”  teksten in of bij je foto helemaal geen extra bescherming biedt.  Alleen weet de (mis)gebruiker dan wel bij wie hij zich had moeten melden  en – bij een Creative Commons licensie – wat hij wel en niet mag doen.

  • Portretrecht

Het portretrecht is geen beperking van het auteursrecht, zoals vaak wordt gedacht:
Het is het recht van de geportretteerde om zich te verzetten tegen openbaarmaking van zijn portret. Het auteursrecht blijft echter  onveranderd bij de maker van de foto liggen.
In geval van een portretfoto wordt het recht tot openbaarmaking dus in feite gedeeld tussen de maker van de foto en degene die erop staat. Ieder van hen kan openbaarmaking tegenhouden.

Portretten kunnen ontstaan in opdracht / met meeweten van de geportretteerde.  Voor publicatie heeft de fotograaf altijd de toestemming van de afgebeelde persoon nodig.
De geportretteerde mag op zijn/haar beurt een paar kopieën maken voor zichzelf en voor familie en vrienden, bijvoorbeeld van de foto’s van een bruidsreportage.  Ook mag hij/zij de  in opdracht gemaakte portretten beperkt gebruiken voor publicaties, zolang de naam van de fotograaf erbij wordt vermeld.
Maar voor commercieel of ander gebruik van zijn portret heeft hij/zij wel toestemming van de fotograaf nodig.  Derden moeten voor publicatie van een in opdracht gemaakt portret dus toestemming vragen aan de geportretteerde én aan de maker van het portret.
Zo’n toestemming kent geen voorgeschreven vorm.  Er zijn wel standaard “model releases”, zoals die van iStockPhoto .

Een portret kan natuurlijk ook zonder opdracht, “candid” op straat, zijn gemaakt, zonder meeweten van de geportretterde.
Zo’n foto, gemaakt in de openbare ruimte * , mag in beginsel vrij gepubliceerd worden, tenzij de afgebeelde persoon een ‘redelijk belang’ heeft om zich tegen publicatie van zijn portret te verzetten. Vaak gaat het dan om een privacybelang. Zo kunnen twee personen gefotografeerd zijn als een stelletje terwijl zij dat niet zijn. Een redelijk belang kan ook een financieel belang zijn, bijvoorbeeld bij (bekende) personen die geld kunnen verdienen met hun portret. Een t-shirt verkopen van een door u gefotografeerde popster tijdens een openbaar toegankelijk concert, mag dus waarschijnlijk niet zonder zijn of haar toestemming.
Wat een redelijk belang is en of dat opweegt tegen het belang van de publicatie, beslist uiteindelijk de rechter. Een foto van iemand bij een nieuwsbericht in de krant kan gerechtvaardigd zijn door de nieuwswaarde ervan, ook al is die persoon er zelf niet blij mee dat hij in de krant staat. Het algemene belang van de vrije nieuwsgaring gaat in dat geval vaak voor een persoonlijk belang.

* Een openbare ruimte is een plek waar iedereen mag en kan komen en geen “verboden toegang” bordjes staan. In deze ruimtes mag je alles en iedereen fotograferen, in principe op grond van het recht op de in de Grondwet vastgelegde Vrijheid van Meningsuiting.
Er zijn echter ruimtes die “geen vlees en geen vis”  zijn:
Een station, stadion, theater tram, bus of pont is wel voor iedereen toegankelijk, maar geen openbare ruimte – als er maar  een kaartje gekocht is. Toch kunnen de exploitanten van deze ruimtes het recht om foto’s te maken beperken, aanvullende regels stellen en publicatie verbieden.

(Originele artikel uit 2009 bewerkt door Hans van der Kruijf)

 

Papiersoorten

Er zijn honderden soorten fotopapier van verschillende grote en kleine merken. In principe geeft het papier van de printer-fabrikant zelf al direct heel goede resultaten en kent de printer die papiersoorten ook het best.
Er zijn echter ook grote papierfabrieken die hun eigen merk uitbrengen, vaak van zeer hoge kwaliteit. Merken als HahneMuhlen en Canson zijn in de kunstenaarsbranche van oudsher bekend om hun teken- en aquarelleer papieren. Zij maken ook museum-kwaliteit fotopapapieren met een ditto prijskaartje eraan.

In principe zijn er 3 soorten papier:
– Resin-Coated (RC) of Photo Paper is papier met een plastic coating
– Fiber is papier dat is geperst uit katoenvezel
– Fine Art is geschept papier.
Het verschil zit ´m vooral in de textuur van het papier:
De RC papiers zijn helemaal glad, en de Fine Art papieren hebben in min of meerdere mate een werkje, de textuur.
Fiber-papier zit daar een beetje tussenin, maar is gladder dan Fine Art.  Fiber papier kan ook nog een bariumsulfaat laag hebben die we “bariet” noemen. Daardoor wordt het papier op natuurlijke wijze witter. Bariet-papier kennen we nog uit de tijd van de lichtgevoelige papieren. Ze hebben een heel bijzondere glans, waarover later meer.
Andere papieren kunnen witter gemaakt worden met chemische witmakers (Optical Brightening Agents, OBA’s) maar daarvan gaat de kleurweergave minder lang mee omdat de witmakers gaandeweg uit het papier trekken.
Fine Art papieren hebben geen chemische witmakers en zijn dus altijd wat geler van kleur. De houdbaarheid van Fine Art papier is vele malen langer dan die met een plastic coating. Daarom worden dit soort papieren ook wel met “museum-kwaliteit” aangeduidt. Fine Art papier heeft altijd een mat oppervlak.

De mate van glans is een andere eigenschap van fotopapier. Er zijn weer 3 soorten van glans:
– Hoogglans (glossy). Dit is erg geschikt voor foto’s met felle kleuren en een hoge kleurverzadiging (saturatie). Nadeel is dat door de hoge glans de omgeving snel relecteert, waardoor hoogglans minder geschikt is voor grote donkere vlakken. Daardoor is het ook minder geschikt voor zwart/wit. Vingerafdrukken zijn gauw zichtbaar.
– Luster. Dit is een tussenvorm tussen hoogglans en mat. Hiervoor bestaan veel verschillende termen: lustre, semi-gloss, pearle, semi-matte etc, afhankelijk van de mate van glans. Ook bariet-papier heeft een subtiel, semi-glanzend oppervlak.
Dit soort papieren zijn geschikt voor veel soorten afdrukken, ook voor zwart/wit.  Het is wel een “middle-of-the-road” keuze:  de meeste prints worden op dit soort papier gemaakt.
Barietpapier is erg gevoelig voor krassen en vingerafdrukken, maar andere semi-glanzende papier zijn veel minder gevoelig voor aanrakingen.
– Mat. Dit soort papier is erg geschikt voor pastel-achtige kleuren en mooi doortekende zwart/wit afdrukken. In combinatie met het wat gelige Fine Art papier krijgt je dan heel subtiele afdrukken. Hoewel mat papier niet erg gevoelig is voor vingerafdrukken, zijn de Fine Art papieren wel gevoelig voor aanrakingen omdat de ruwe vezeltjes snel loslaten.

Een belangrijk getal in de papierwereld is “dMax” : de maximale Density (zwarting) die het papier kan behalen. Hoe hoger de dMax, hoe dieper de zwart-tinten dat het papier kan weergeven. Deze waarde wordt onder andere bepaald door de mate waarop de inkt in het papier dringt en zich verspreidt.

Ik haal mijn fotopapier bij http://www.inktjetwinkel.nl/ aan de Basisweg 45 in Amsterdam. Daar hebben ze van vrijwel alle merken voorbeelden. De meeste merken leveren ook proefpakjes op A4.

Hans van der Kruijf

Foto’s zelf afdrukken

Net zoals je vroeger in de doka zelf je afdrukken maakte,  zou je vandaag de dag een kwaliteits- fotoprinter moeten hebben om het hele fotografische proces in de hand te houden.
De 3 merken om uit te kiezen zijn Epson, Canon en HP.  Ze leveren een breed scala aan printers, van formaat A4 tot A0 – in ieder formaat dus, zo lang je maar geld en ruimte hebt.
De printers voor thuisgebruik printen alleen vellen, maar de grotere printers kunnen ook direct vanaf de rol printen.

Het printen van een foto kan het best vanuit Photoshop gebeuren:
Lightroom heeft te weinig instellingen om het hele proces goed te kunnen beheersen, al kan je er wel even snel een printje mee maken.

De eerste stap op weg naar een goede print is het kalibreren van je monitor.  Als de monitor de kleuren en het gamma niet goed weergeeft, zal de print het zeker niet beter doen. Op die gekalibreerde monitor met het eindresultaat er helemaal vlekkeloos uit zien.  Zorg er wel voor dat de foto het AdobeRGB profiel heeft, dat bevat de meeste printbare kleuren (zie ook: kleurbeheer).

De rest van de instellingen bepalen we in het Print-scherm:
Eerst kiezen we voor de juiste printer en gaan dan naar Afdrukinstellingen voor die printer.
Je krijgt dan het menu van de printer fabrikant, zoals onderstaand die van een Epson Photo 1290 printer:

printset01.gif

Hier moet het Geavanceerde menu worden gekozen.
In dit menu wordt de papier-soort en het formaat gekozen.
Als je jouw papiersoort niet herkent moet je even op de site van de papierfabrikant kijken welke je moet kiezen. Epson heeft een aantal afkortingen voor haar papieren, zoals PGPP voor Premium Glossy PhotoPaper. Die afkortingen worden door veel papier-merken gehanteerd.
Je moet in het printmenu van de printerfabrikant alle andere settings op Standaard of Nul laten staan – geen kleur-aanpassingen in het menu van de printerfabrikant maken , dat doen we in Photoshop.
Desgewenst kun je hier wel kiezen of je de foto randloos wil afdrukken.

In het Photoshop printmenu kies je voor
Kleurverwerking > Photoshop beheert kleuren
Printerprofiel dat bij het papiersoort hoort (zie hieronder)
Normaal afdrukken
Relatief colorimetrisch  (soms kan Perceptueel beter zijn*)

* Hiermee stel je in hoe het printer-profiel de niet-printbare kleuren in je foto om gaat zetten. Als je de 3 vakjes onder de voorbeeldfoto aanzet, laat Photoshop zien wat de printer gaat doen.
Let op – de voorbeeldfoto gaat er op het oog niet beter van uitzien, maar dat komt doordat een monitor de papieroppervlakken niet goed kan weergeven.

In het printmenu geeft je ook de te printen grootte op, of je kiest ervoor de print automatisch op maat. van je papiersoort te maken. Ik snij eerst de foto in Lightroom op een standaard A-formaat (dat is een “custom” lengte/breedte verhouding van 1,414 : 1) uit, zodat ik niet in dit menu hoef te re-sizen, maar het kan hier ook , door de exacte lengte en breedte in het menu op te geven.
Je kunt in het menu ook instellen of je de foto automatisch wil centreren.
Voor we op Print drukken, moet je eerst nog het juiste printer-profiel kiezen:

Om de printer af te stemmen op het papier worden “ICC” printer profielen gebruikt, die voor iedere papiersoort precies doorgeven hoeveel inkt er gespoten moet worden om de juiste verspreiding en absorbtie door het papier te bewerkstelligen. Voor de papieren van de printerfabrikanten worden die profielen meegeïnstalleerd met de printerdrivers en zijn dus direct vanuit het Photoshop printmenu te kiezen. Voor de andere merken zijn die profielen op hun websites te downloaden.

Het is ook mogelijk zelf printer profielen te maken, met meetapparatuur van XRite of Spider. Dat is wel duur – van 400 tot meer dan 1000 euro – en sommige winkels bieden de mogelijkheid zo’n profiel voor je te maken: Je maakt met de meegleverde software een print van een bestand vol kleurpatronen. Die geprinte patronen worden één voor één met een spectraalmeter weer ingelezen in de software, die daarvan vervolgens een ICC profiel maakt. Veel werk, terwijl de standaard profielen voor de gemiddelde gebruiker goed genoeg zijn.

Meer over werken met kleurprofielen met Epson printers en Epson papier in Photoshop staat hier.

Meer over verschillende papiersoorten staat hier.

Hans van der Kruijf