Categoriearchief: Nabewerking

Helderheids/contrast correctie met een masker

Door in het lagenvenster op dit icoontje  icoon.jpg  te klikken
kan je (o.a.) een helderheid/contrast masker maken.
Je stelt de correctie waarden in zoals je denkt dat het goed is voor het deel van de foto dat je wilt verhelderen of verdonkeren.
Klik OK en de correctie wordt op het hele beeld uitgevoerd.

Omdat de correctie alleen plaatselijk gewenst is ga je het masker bewerken, als volgt:
Het masker is het rechtse vakje in de laag. Gewoonlijk is die wit. Klik op het masker en maak de plaatsen waar je de maskerfunctie weg wilt halen zwart. Dit kan met de Gradient tool (zie voorbeeld 2 en 3) of met de paintbrush (zie voorbeeld 4 en 5). De maskerfunctie vindt nu alleen plaats waar het masker nog wit is en daar waar het masker zwart is komt het originele beeld weer tevoorschijn.

Let wel: de overgang tussen wit en zwart in het masker moeten een verloop(je) hebben, het is eigenlijk hetzelfde als bij good-old doordrukken en tegenhouden.

De onderstaande voorbeelden en de bijbehorende laagvensters en e.e.a. spreken voor zich.

N.B. 1 deze manier van maskers bewerken is trouwens mogelijk op alle adjustment layers/aanpassings lagen die je d.m.v. het icoontje in het lagenvenster kunt maken
N.B. 2 om het masker te kunnen bewerken moet je er eerst op klikken (dus het rechtse vakje), wil je daarna het beeld eventueel verder bewerken dan moet de beeldlaag eerst weer aangeklikt worden.

De orginele foto:

vb01_hvdp.jpg

Bovenkant donkerder gemaakt (met gradient tool)

vb02_hvdp.jpg

vb02s_hvdp.jpg

Onderkant donkerder gemaakt (met gradient tool)

vb03_hvdp.jpg

vb03s_hvdp.jpg

Hoeken donkerder gemaakt (met airbrush)

vb04_hvdp.jpg

vb04s_hvdp.jpg

Gedeelte donkerder gemaakt (met airbrush)

vb05_hvdp.jpg

vb05s_hvdp.jpg

 

Hans van der Pol

Werken met kleurprofielen

N.B. Het onderstaande is geschreven vanuit de gedachte dat er met een Epson printer geprint wordt. Wordt een HP of ander merk printer gebruikt, dan veronderstel ik dat e.e.a. soortgelijk werkt.

Een beetje theorie vooraf:
Kleurprofielen zijn, simpel gezegd, een systeem om ervoor te zorgen dat kleurweergave op een constante manier in de diverse apparaten geregeld wordt. Daardoor moet het, na enige ervaring, mogelijk worden het beeld zoals dat op het beeldscherm staat redelijk nauwkeurig op papier te zetten (te printen dus).
Let wel: er blijft altijd het verschil tussen ‘doorzicht’ en ‘opzicht’ ofwel het licht gaat door het beeld op het beeldscherm (vergelijkbaar met een geprojecteerde dia) of het licht valt op het beeld (afdruk op papier).

Allereerst is het belangrijk dat er één standaard profiel wordt ingesteld voor zowel Photoshop, je beeldscherm en (indien mogelijk) je scanner. Eigenlijk hoort je printer ook in dit rijtje thuis, maar daar zijn wat variabelen. Daarover later meer. Met de installatie van Photoshop worden diverse kleurprofielen op je computer geÏnstalleerd. We gaan nu het profiel AdobeRGB(1998) installeren als standaard kleurprofiel. Dit is het meest geschikte profiel omdat het dat deel van het kleurenspectrum omvat dat ook daadwerkelijk door (CMYK) inkt gereproduceerd kan worden.
Adobe Lightroom gebruikt automatisch – en niet-instelbaar – het Kodak ProPhoto profiel, dat van alle kleurprofielen het grootste gamma bevat.  Pas na de bewerkign in Lightroom, bij de Export/Publiceer functie, kan er een ander kleurprofiel worden gekozen.

Bij digitale camera’s wordt vaak het sRGB profiel gebruikt. Dit is een profiel dat een groter deel van het spectrum omvat (vooral meer in het rood/magenta gebied) wat bijvoorbeeld een beeldscherm of TV wel kan weergeven, echter inkten niet. Afdrukcentrales die d.m.v. belichting op echt fotopapier ‘printen’ werken meestal ook met het sRGB profiel omdat de belichters wel alle kleuren uit het sRGB profiel kunnen weergeven.

We beginnen in Photoshop als volgt:
Klik Edit (bewerken) en Colour settings (kleurinstellingen).
Stel de diverse instellingen zodanig in totdat het er als volgt uitziet:

colorsettings.gif

 

De “Convert to Working RGB” insteling zorgt ervoor dat alle documenten die je vanaf nu in Photoshop opent automatisch het AdobeRGB(1998) profiel aan zich gekoppeld krijgen.

Als er ook weleens in zwartwit gewerkt wordt is de Gray Gamma 2.2 aan te bevelen en de CMYK en Spot instellingen zal je waarschijnlijk nooit gebruiken (die horen in de grafische industrie thuis).

We klikken OK en sluiten Photoshop vervolgens af, want deze instellingen worden pas van kracht nadat Photoshop opnieuw is opgestart.

Vervolgens stellen we de beeldscherminstelling als volgt in:

Open het Control panel (Configuratiescherm) en dubbeklik Display (beeldscherm)
Klik op het tabblab Settings (instellingen?) en klik op Advanced.
Klik op het tabblad Colour management en voeg (Add knop) het profiel AdobeRGB1998 toe en stel het in als standaard profiel (knop Set as default). Dan ziet het er zo uit:

beeldscherm.gif

Dan is er nog de (kleurprofiel) instelling voor de printer en die kan wat gecompliceerder zijn.
Simpel gezegd komt het erop neer dat de printer/papier/inkt combinatie bepaald welk kleurprofiel gebruikt moet worden. Ik geef een paar voorbeelden:

Stel je gebruikt een Epson printer, Epson papier en Epson inkt.
Dan moet het Print instellingen scherm in Photoshop er als volgt uitzien:

epson.gif

Omdat de printer/papier/inkt combinatie volledig Epson is kan je de printer het kleurbeheer (d.w.z. het omzetten van de AdobeRGB1998 kleurwaarden naar het profiel van de printer) door de printer laten doen, immers Epson heeft (uiteraard!) zijn eigen profiel ingebouwd.

Maar stel je gebruikt een Epson printer, ICI (of Olmec) halfmat papier en Epson inkt.
Dan moet het Print instellingen scherm in Photoshop er als volgt uitzien:

ici.gif

Omdat het ICI (Olmec) papier kleuren op een andere manier weergeeft dan Epson papier moeten de kleuren “vertaald” worden en daarvoor gebruiken we voor het printen een speciaal profiel dat voor de juiste omzetting van de kleuren zorgt. N.B. Over deze speciale profielen, waar ze te vinden zijn en hoe ze geinstalleerd moeten worden volgt dadelijk meer informatie.
Merk op dat de “Intent” nu van “Relative colorimetric” naar “Perceptual” is omgezet, naar opgave van de papierfabriek.  Deze waarde bepaald hoe een kleurnuance, die niet in het palet van de printer/papiercombibatie zit, vertaald wordt naar een beter-passende kleurnuance.

De leveranciers van papieren en/of inkt stellen de speciaal op hun papier en/of inkt afgestelde kleurprofielen beschikbaar via hun websites.
Omdat dergelijke profielen ook nog eens printer merk/type en papiersoort (glans/halmat/mat) afhankelijk zijn is het belangrijk dat je het goede profiel (of de goede profielen) op je computer installeert.
Overigens zijn er voor diverse (vaak goedkopere) inktmerken geen profielen beschikbaar. Dit is omdat men ervanuit gaat dat deze inkten te gebruiken zijn met de standaard Epson instellingen.
Die hebben standaard namen en afkortingen zoals Premium Glossy Photo Paper PGPP,   Premium SemiGloss Photo Paper PSPP etc., Enhanced Archival Matte EAM.
Deze 3 profielen zijn ook geschikt voor Glanzend, Semi-glanzend of Mat papier van andere merken.

Heb je het profiel gedownload dan installeer je het (eenmalig) als volgt:
Ga in Windows Verkenner naar de map waar je het profiel hebt neergezet en klik er met de rechter muisknop op. De eerste optie van het uitklapmenu is ‘Install profile” (profiel installeren?) Selecteer dit en klaar is Kees, vanaf nu heb je dit profiel tot je beschikking.

installprofile.gif

En tenslotte, de diverse instellingen in de printer driver software moeten ook niet vergeten worden, dus papiersoort, kleurmanagement, aantal dpi.
Gebruik je Epson Premium Glossy papier en Epson inkt dan ziet de instellingen er ongeveer zo uit (afhankelijk van het type printer):

printset01.gif

En onder de Advanced knop:

printset02.gif

Overigens is het ook mogelijk om Photoshop het printerprofiel door te laten geven aan de printer, zoals boven in het voorbeeld met het Olmec ICC profiel. Dan moet in bovenstaande menu “No Color Adjustment” worden gekozen.
Het is aan te bevelen deze instellingen even met proefprints te vergelijken.

En tenslotte: de meeste printers kunnen tegenwoordig 2880 dots per inch (dpi) printen, de instelling bij Print Quality. Dat kost 2x zoveel inkt als 1440dpi, en het verschil is vrijwel niet te zien !

Hier staat meer uitleg over kleur-beheer en -profielen.

Originele tekst: Hans van der Pol.

Bewerkt door Hans van der Kruijf
(Noot: Het stuk over scanners heb ik eruit gelaten omdat dat weinig meer gebruikt wordt -HvdK)

Waarmee kun je foto’s nabewerken ?

In de allereenvoudigste aanpak staat je camera centraal:
De camera maakt weliswaar de foto in RAW formaat, maar is prima in staat daar een mooie JPG foto van te maken, die je direct (soms via de ingebouwde WiFi van je camera) naar je smartphone of iPad kunt opladen en delen op Facebook en Twitter.
Voor dat doel zijn die JPG-foto’s prima van kwaliteit, maar als er een A3 print van je foto moet komen, is er meer nabewerking nodig.
(lees hier alles over hoe je camera een RAW file maakt)

De meest gebruikte nabewerkingsprogramma’s zijn Adobe Photoshop en Lightroom.  Photoshop is meer gericht op de beeldbwerkingen zelf, terwijl Lightroom zich richt op de “workflow”, dus het rubriceren, catalogiseren en terugvinden van je foto.
Over het bewerken van je foto’s in één van deze twee programma’s is heel veel te vinden op het internet, en ook de Fotokring heeft deskundigen die alles weten over deze 2 programma’s.
Die 2 programma’s, plus wat extra’s zoals 2GB opslag in de Adobe Cloud,   zijn te verkrijgen met een jaar-abonnement op Adobe Creative Cloud voor 12,09 Euro per maand.
De upgrades zijn inbegrepen in deze prijs, dus je werkt altijd met de meest recente versies.

Maar er zijn ook andere, minder bekende, nabewerkings programma’s die minstens even goed zijn als die van Adobe:
Professionals gebruiken ook
Capture One van camera-fabrikant Phase One heel veel.  Een éenmalige licensie voor de huidige versie kost 229 Euro, en meestal mag je dan 1x een upgrade voor doen voor een geringe bijbetaling.

Een Lightroom alternatief, vooral bekend om zijn supersnelle en geavanceerde importeer- browse- en preview-mogelijkheden, is Photo Mechanics. Een fantastisch product voor deze heel specifieke toepassing, maar niet goedkoop: 150 Dollar.

Ook DXO, bekend van hun gedegen tests en hun geavanceerde DXO One cameraatje, heeft een nabewerkingssuite:
DXO Photosuite , waarvoor een éénmalige licensie – met wat kortingscodes –  zo´n 200 Euro moet kosten.

Gratis software is er ook: De bekendste is
Paint Shop Pro, 
maar een aantal andere producten staan hier opgesomd: http://zoom.nl/artikel/software/23150-8x-gratis-software-voor-fotobewerking.html .

Zelf gebruik ik de Adobe Creative Cloud suite, omdat je daar voor relatief weinig geld heel veel nabewerkings mogelijkheden hebt, waarover heel veel kennis voorhanden is, terwijl je door de abonnementsvorm steeds de recentste versies ter beschikking krijgt.

Hans van der Kruijf

Color management (kleurbeheer)

In de digitale wereld worden kleuren weergegeven in cijferreeksen.
Hoe langer de cijferreeks, hoe meer kleurnuances er vastgelegd kunnen worden.
Dit getal wordt ook wel de kleur- of bitdiepte genoemd, omdat het vastlegt hoeveel bits (een Bit is een “Binary digIT” dat alleen een 1 en 0 kan registreren) er gebruikt kan worden om de kleur- en helderheidswaarde van 1 pixel (lees hier alles over pixels) vast te leggen.

Die bits worden meestal in 3 of 4 blokken opgedeeld:
Rood – Groen – Blauw (RGB) of Cyaan – Yellow – Magenta – Zwart (CYMK).
Zo wordt een bepaalde rood-kleur weergegeven als 251 – 55 – 0  in RGBk en 0 -92 -100 -0 in CYMK.  Twee heel verschillende getallen dus.

RGBk wordt toegepast in “doorzicht” weergaves: in monitoren en beamers.
CYMK wordt alleen gebruikt in de print industrie, eigenlijk in “opzicht” weergaves . Het zijn ook de kleuren die in de cartridges van inktjet printers zitten.

Als de beeldsensor van een camera een beeld vastlegt, gebruikt iedere camera-fabrikant zijn eigen cijferreeksen. Dat wordt RAW (voor ruw) genoemd.  In een RAW-formaat is de maximale informatie van de beeldsensor opgeslagen. Maar behalve voor de camera zelf en eventuele software van de camera-fabrikant, is die informatie voor niemand bruikbaar.
Het is deze fabrikant-eigen vertaling tussen het electrische stroompje wat de fotocel heeft geregistreerd en de getallen in de RAW, wat het unieke karakter van een camera bepaalt.
Daarom ziet een foto uit een Sony camera er anders uit dan van een Nikon camera, hoewel ze toch dezelfde beeldsensoren hebben.

Om de informatie om te zetten naar een standaard kleurformaat moet een RAW-converter programma gebruikt worden . De camera zelf kan het ook, maar is meestal toch wat beperkt in zijn rekencapaciteit om dat helemaal goed te doen.
Camera-fabrikanten leveren ook altijd een RAW-conversie programma mee met hun camera’s (bv Nikon Capture NX) . Dat zijn ook de meest geschikte programma´s voor die conversie, want daarvan weet de camera-fabrikant precies hoe de kleuren omgezet moeten worden. Maar ook fotopakketten als Adobe Photoshop en Lightroom kunnen RAW bestanden omzetten, mits het type camera in hun converter bekend is. Omdat ze nooit van de camera-fabrikant het preciese RAW formaat krijgen (dat recept is een bedrijfsgeheim) moeten ze een beetje gokken – maar daar hebben ze wel veel ervaring mee. Toch is in theorie de omzetting van RAW bestanden in een Adobe programma minder acurraat dan die in het conversie-programma van de camera-fabrikant.  Of je het verschil ook daadwerkelijk kan zien is maar de vraag.

De converter maakt een bestand aan in de vorm van een JPG,  TIF of DNG standaard. In alle gevallen worden er ook pixels uit het RAW-bestand weggegooid. Dat probeert elk programma zo slim mogelijk te doen, door kleur-nuances die sterk op elkaar lijken te vervangen door één unieke kleur.  Bij DNG wordt het minste weggegooid en bij JPG het meeste.  Anderzijds is DNG het Adobe-(Digital NeGative) formaat, terwijl TIF en JPG een onafhankelijke standaard zijn.  Als je een formaat voor de eeuwigheid wil bewaren is een onafhankelijke standaard beter – je weet maar nooit of het Adobe formaat het eeuwige leven heeft.  Het TIF formaat is een goede middenweg.

Een RAW-bestand heeft nog geen standaard kleursysteem:  Elke fabrikant kan zijn eigen getallen bedenken voor de kleurweergave.
Maar zonder standaard getallen is rood nooit hetzelfde rood op elk apparaat – zonder standaard kleursysteem zou geen enkele monitor of printer in staat zijn een getrouwe weergave van je foto te maken:   Het ding weet niet wat hij met die getalreeksen aan moet vangen.

Daarom wordt er bij de RAW-conversie naar DNG, TIF of JPG gelijk  een kleursysteem aan je foto gekoppeld.  Dat kleursysteem kan RGB of CYMK zijn.
Er is maar 1 CYMK systeem, maar helaas bestaan er meerdere RGB kleursystemen, waarvan de 3 belangrijkste sRGB, AdobeRGB en ProPhotoRGB (van Kodak) zijn.

Van deze 3 RGB kleursystemen heeft sRGB het kleinste spectrum (“gamut”,  het totaal aantal weer te geven kleuren), en ProPhotoRGB het grootste.
Dus in theorie zou ProPhotoRGB een  foto het allermooist kunnen weergeven, ware het niet dat monitoren erg beperkt zijn in het weergeven van dat spectrum.
Hele dure monitoren kunnen 99% van het sRGB spectrum weergeven en 80% van het AdobeRGB spectrum, goedkopere monitoren komen niet verder dan 70% van het sRGB spectrum  en komen aan Adobe RGB helemaal nauwelijks toe.
Dus is het werken in sRGB helemaal geen slechte keuze, maar…

Als er van het ene naar het andere kleursysteem overgestapt moet worden – bijvoorbeeld om een foto te gaan printen in CYMK – moet er verteld worden hoe de kleurenschema’s vertaald moeten worden. Dat gebeurd door een “Look-Up Table” uit te kiezen, waar voor iedere kleur beide getalreeksen zijn opgenomen.
De kolom voor sRGB bevat minder regels dan die voor Adobe RGB en veel minder dan voor ProPhotoRGB.
Wanneer er nu van RGB naar CYMK moet worden vertaald, is het handig om zoveel mogelijk regels te hebben waaruit de converter kan kiezen: Des te groter is de kans dat de kleuren op het scherm goed lijken op die in de print.
Dus is het converteren van RAW naar het ProPhotoRGB formaat  aan te bevelen, en dat ook in te stellen  in Photoshop als “working RGB” en “convert to working RGB” (in Edit > Color Settings) .
In Lightroom hoef je niet te kiezen:  die gebruikt in de Library en Development schermen altijd ProPhotoRGB , en  converteert pas wanneer je met Lightroom wil gaan printen.

Want printers kunnen niet omgaan met ProPhotoRGB:  die kennen alleen maar AdobeRGB en sRGB. Hier is Adobe RGB de beste keus, want die bevat de best printbare kleuren.
Het omzetten doe je in Photoshop met  Edit > Convert to Profile.
Desgewenst kan je linksonderin het kleursysteem waarin je werkt weergeven.

Hans van der Kruijf