Color management (kleurbeheer)

In de digitale wereld worden kleuren weergegeven in cijferreeksen.
Hoe langer de cijferreeks, hoe meer kleurnuances er vastgelegd kunnen worden.
Dit getal wordt ook wel de kleur- of bitdiepte genoemd, omdat het vastlegt hoeveel bits (een Bit is een “Binary digIT” dat alleen een 1 en 0 kan registreren) er gebruikt kan worden om de kleur- en helderheidswaarde van 1 pixel (lees hier alles over pixels) vast te leggen.

Die bits worden meestal in 3 of 4 blokken opgedeeld:
Rood – Groen – Blauw (RGB) of Cyaan – Yellow – Magenta – Zwart (CYMK).
Zo wordt een bepaalde rood-kleur weergegeven als 251 – 55 – 0  in RGBk en 0 -92 -100 -0 in CYMK.  Twee heel verschillende getallen dus.

RGBk wordt toegepast in “doorzicht” weergaves: in monitoren en beamers.
CYMK wordt alleen gebruikt in de print industrie, eigenlijk in “opzicht” weergaves . Het zijn ook de kleuren die in de cartridges van inktjet printers zitten.

Als de beeldsensor van een camera een beeld vastlegt, gebruikt iedere camera-fabrikant zijn eigen cijferreeksen. Dat wordt RAW (voor ruw) genoemd.  In een RAW-formaat is de maximale informatie van de beeldsensor opgeslagen. Maar behalve voor de camera zelf en eventuele software van de camera-fabrikant, is die informatie voor niemand bruikbaar.
Het is deze fabrikant-eigen vertaling tussen het electrische stroompje wat de fotocel heeft geregistreerd en de getallen in de RAW, wat het unieke karakter van een camera bepaalt.
Daarom ziet een foto uit een Sony camera er anders uit dan van een Nikon camera, hoewel ze toch dezelfde beeldsensoren hebben.

Om de informatie om te zetten naar een standaard kleurformaat moet een RAW-converter programma gebruikt worden . De camera zelf kan het ook, maar is meestal toch wat beperkt in zijn rekencapaciteit om dat helemaal goed te doen.
Camera-fabrikanten leveren ook altijd een RAW-conversie programma mee met hun camera’s (bv Nikon Capture NX) . Dat zijn ook de meest geschikte programma´s voor die conversie, want daarvan weet de camera-fabrikant precies hoe de kleuren omgezet moeten worden. Maar ook fotopakketten als Adobe Photoshop en Lightroom kunnen RAW bestanden omzetten, mits het type camera in hun converter bekend is. Omdat ze nooit van de camera-fabrikant het preciese RAW formaat krijgen (dat recept is een bedrijfsgeheim) moeten ze een beetje gokken – maar daar hebben ze wel veel ervaring mee. Toch is in theorie de omzetting van RAW bestanden in een Adobe programma minder acurraat dan die in het conversie-programma van de camera-fabrikant.  Of je het verschil ook daadwerkelijk kan zien is maar de vraag.

De converter maakt een bestand aan in de vorm van een JPG,  TIF of DNG standaard. In alle gevallen worden er ook pixels uit het RAW-bestand weggegooid. Dat probeert elk programma zo slim mogelijk te doen, door kleur-nuances die sterk op elkaar lijken te vervangen door één unieke kleur.  Bij DNG wordt het minste weggegooid en bij JPG het meeste.  Anderzijds is DNG het Adobe-(Digital NeGative) formaat, terwijl TIF en JPG een onafhankelijke standaard zijn.  Als je een formaat voor de eeuwigheid wil bewaren is een onafhankelijke standaard beter – je weet maar nooit of het Adobe formaat het eeuwige leven heeft.  Het TIF formaat is een goede middenweg.

Een RAW-bestand heeft nog geen standaard kleursysteem:  Elke fabrikant kan zijn eigen getallen bedenken voor de kleurweergave.
Maar zonder standaard getallen is rood nooit hetzelfde rood op elk apparaat – zonder standaard kleursysteem zou geen enkele monitor of printer in staat zijn een getrouwe weergave van je foto te maken:   Het ding weet niet wat hij met die getalreeksen aan moet vangen.

Daarom wordt er bij de RAW-conversie naar DNG, TIF of JPG gelijk  een kleursysteem aan je foto gekoppeld.  Dat kleursysteem kan RGB of CYMK zijn.
Er is maar 1 CYMK systeem, maar helaas bestaan er meerdere RGB kleursystemen, waarvan de 3 belangrijkste sRGB, AdobeRGB en ProPhotoRGB (van Kodak) zijn.

Van deze 3 RGB kleursystemen heeft sRGB het kleinste spectrum (“gamut”,  het totaal aantal weer te geven kleuren), en ProPhotoRGB het grootste.
Dus in theorie zou ProPhotoRGB een  foto het allermooist kunnen weergeven, ware het niet dat monitoren erg beperkt zijn in het weergeven van dat spectrum.
Hele dure monitoren kunnen 99% van het sRGB spectrum weergeven en 80% van het AdobeRGB spectrum, goedkopere monitoren komen niet verder dan 70% van het sRGB spectrum  en komen aan Adobe RGB helemaal nauwelijks toe.
Dus is het werken in sRGB helemaal geen slechte keuze, maar…

Als er van het ene naar het andere kleursysteem overgestapt moet worden – bijvoorbeeld om een foto te gaan printen in CYMK – moet er verteld worden hoe de kleurenschema’s vertaald moeten worden. Dat gebeurd door een “Look-Up Table” uit te kiezen, waar voor iedere kleur beide getalreeksen zijn opgenomen.
De kolom voor sRGB bevat minder regels dan die voor Adobe RGB en veel minder dan voor ProPhotoRGB.
Wanneer er nu van RGB naar CYMK moet worden vertaald, is het handig om zoveel mogelijk regels te hebben waaruit de converter kan kiezen: Des te groter is de kans dat de kleuren op het scherm goed lijken op die in de print.
Dus is het converteren van RAW naar het ProPhotoRGB formaat  aan te bevelen, en dat ook in te stellen  in Photoshop als “working RGB” en “convert to working RGB” (in Edit > Color Settings) .
In Lightroom hoef je niet te kiezen:  die gebruikt in de Library en Development schermen altijd ProPhotoRGB , en  converteert pas wanneer je met Lightroom wil gaan printen.

Want printers kunnen niet omgaan met ProPhotoRGB:  die kennen alleen maar AdobeRGB en sRGB. Hier is Adobe RGB de beste keus, want die bevat de best printbare kleuren.
Het omzetten doe je in Photoshop met  Edit > Convert to Profile.
Desgewenst kan je linksonderin het kleursysteem waarin je werkt weergeven.

Hans van der Kruijf